Stil, jongens, Jan Berns vertelt ...

 

Vertelling 7        -        Figuren

 

Hij kreeg de bijnaam ‘hottie’, zijn werkelijke naam ben ik vergeten. Het was een leerling van het Constantijn College uit Amersfoort die in de Poësis  pas naar Uden kwam en zijn bijnaam dankte hij aan de uitspraak van het Griekse voegwoord ότι. Wij spraken dat uit met een oo, hij met een o. Het was een blonde enigszins gezette jongen met een wat hees stemgeluid. In zijn tijd werd Oidipoes Rex opgevoerd en hij was een van de koorleden. Zijn wat rozige tors was gehuld in een beddenlaken en nooit vergeet ik van zijn rol de gescandeerde woorden: ‘En Minerva met haar geschut van Myceense rotsen…’ Hij strekte daarbij zijn rechterarm, de vuist gebald als bij de Romeinse groet.

   J. van der Klauw als Oidipous Rex op 15 februari 1953 (foto R.D. Villevoye)

  

De Hongaarse opstand van november 1956 maakte diepe indruk op ons. We waren stevig anticommunistisch opgevoed en we beschouwden die opstand als een rechtvaardige zaak. Twee leerlingen waren plotseling verdwenen, twee klasgenoten, beide afkomstig uit Nijmegen. Er werd aanvankelijk wat geheimzinnig over gedaan; zo zag het er even naar uit, dat ze gewoon weggelopen waren. Maar uiteindelijk, toen ze gezond en wel teruggekeerd waren, kregen we de waarheid te horen. Ze waren liftend naar Hongarije gegaan om mee te vechten tegen die goddeloze communisten. De moeder van een hen was een Hongaarse, vandaar. Ze vertelden er nooit iets over, dat was hen waarschijnlijk verboden. Ik heb toen voor het eerst van mijn leven een paprika gezien en geproefd, een kleine groene, en dacht een halfrijpe appel smaakt beter. Toen wij als Rhetorica in het door ons ontworpen Sinterklaasprogramma van dat jaar een lied hadden opgenomen over deze heldendaad, werd dat door rector Salman verboden, weggecensureerd kun je zeggen, met als enige verklaring: ’Dat was een veel ernstiger zaak dan jullie kunnen begrijpen’. Daarom vermeld ik de namen van de twee vrijheidstrijders nu ook maar niet.

 

December 2008/Jan Berns