Beste Supporters van Mulo,

 

Jullie hebben via televisie en kranten vernomen dat het opnieuw rommelt in onze hoek van de Congo. Mulo is gespaard gebleven, maar niet zo ver van hier heeft de bevolking weer zwaar te lijden van plunderingen door alle strijdende partijen: soldaten van Nkunda, soldaten van het regeringsleger en de Mai Mai. Tien duizenden mensen zijn opnieuw op de vlucht geslagen om in de open lucht de nacht te moeten doorbrengen zonder eten en zonder dekens. De meesten weten na enkele dagen familieleden of vrienden te bereiken die het echter ook al niet breed hebben. Via de parochies wordt er nu voedsel, kleding en brandhout ingezameld en verdeeld onder de vluchtelingen. Zodra het min of meer veilig is keren de mannen terug om te zien wat er van hun huis en hun bezittingen over is. Vaak treffen ze hun huis aan zonder deuren of ramen en volledig leeg geroofd. Wat te denken van de Afrikaanse solidariteit? In ieder geval ver te zoeken bij de militairen aan welke kant dan ook. We zijn erg teleurgesteld in de Monuc. De Monuc heeft niets kunnen ondernemen tegen de plunderingen en mensen voor hun ogen zien vermoorden. Het is duidelijk dat de rijkdom aan bodemschatten van dit deel van de Congo in het geding is. Nkunda, tegen wie 2 jaar geleden een internationaal arrestatie bevel is uitgevaardigd, weet zich beschermd door invloedrijke personen en maakt zich verder geen zorgen over het trieste lot van de vele duizenden ontheemden. De opmars van Nkunda is voorlopig gestopt, maar hij blijft in het bezit van het veroverde gebied zodat zijn beschermheren naar hartelust de bodemrijkdommen kunnen ontginnen. De houding van de Congolese regering is ook allerminst duidelijk. We hebben de indruk dat zowel de politici als de hoge militairen voor corruptie bezweken zijn. Ook voor hen telt het lijden van de plaatselijke bevolking minder zwaar.

Ondanks alles wat er de laatste weken is gebeurd geven we ons niet over aan moedeloosheid.  Nadat de scholen in Mulo hun poorten hadden gesloten gedurende een week, vanwege het naderende onheil, zijn nu de lessen weer begonnen. De internen die de wijk hadden genomen naar Butembo en Béni, zijn weer terug. Ons instituut voor filosofie en psychologie heeft geen onderbreking gehad. Ook de professoren, die van Butembo moesten komen, hebben zich niet laten weerhouden. Dat is ook een soort protest tegen de oorlog en de wanorde: “doen of er niets aan de hand is”. 

Wat betreft onze en jullie projecten wil ik nu een overzicht geven. Allereerst wat de naam betreft van de verschillende locaties, want ik betrap me erop dat ik verschillende namen door elkaar gebruik hetgeen verwarring kan geven. Aanvankelijk heb ik (evenals mijn confraters) de naam Kighali gebruikt. Jullie zijn ook de naam Vulenze en Kiviri tegen gekomen. Deze namen hebben betrekking op een gebied van ongeveer 15 km² bezaaid met bergen (hoogte tot 2000 meter) en valleien. Komend van Mulo hebben we eerst te maken met Kighali. Kighali is een kleine markt (2 maal in de week) met een aantal huizen er om heen. Twee en een half km verder hebben we de school en daar heet het Vulenze waar nog weer twee km verder ook de kliniek zich bevindt. Dan nog weer 6 km verder komen we aan onze boerderij en heet het dan Kiviri. Hier bij ons heeft iedere berg en iedere heuvel zijn eigen naam, maar dezelfde naam kan ook gebruikt worden voor een andere berg niet eens zo ver verwijderd. Dit ter verduidelijking. Voor de school en de kliniek gebruik ik nu maar liever de naam Vulenze om verwarring te voorkomen met Kigali de hoofdstad van Rwanda. Om begrijpelijke reden klinkt ons die naam niet zo sympathiek in de oren nu met de gebeurtenissen van de laatste weken.

Drie weken geleden ben ik voor een paar dagen naar Vulenze geweest met Willy, onze personeelschef hier in Mulo, die veel ervaring heeft op het gebied van bouwen. We hebben de plaats bepaald waar de eerste drie of vier klassen voor de lagere school gebouwd gaan worden. We hebben intussen een aardige

 

 

 hoeveelheid bakstenen geperst, gedroogd en gebakken. De school wordt het eerste stenen gebouw in de wijde omtrek.  Een week geleden is de pers onklaar geraakt: de naad van de las had het begeven. De mannen die er mee werken hebben de pers van 50 kilo naar hier gesjouwd en is ze weer opnieuw gelast en al weer terug op zijn plaats. Er zullen namelijk nog vele duizenden stenen moeten worden geperst voor de school en voor de kliniek die we in de toekomst ook hopen te bouwen in steen. Willy en ik waren op deze tocht vergezeld door Jérémie onze nieuwe veearts die bereid is geregeld voor drie of vier dagen naar Kiviri (de boerderij) te gaan voor de verzorging van het vee. Jérémie is pas afgestudeerd en vol energie.

Op de terugweg naar Mulo hadden we nog een grappig voorval, tekenend ook voor de situatie hier. Zoals gewoonlijk had ik ook een van onze honden (Siti) meegenomen op de tocht. Siti is nog niet gewend aan kippen. Ze moest dus meestentijds aan de lijn en alleen los waar geen kippen in de buurt waren. Dat ging goed tot aan het moment dat een eigenwijze kip daar was waar ze niet moest zijn. Dus Siti erop af en “hap”. De kip was er erg aan toe en we vreesden voor haar leven. Het verwonderde me hoe vervolgens Willy, Jérémie, ’n hoofdonderwijzer die bij ons was en enkele andere mannen ijverig aan het werk gingen om de eigenaar van de kip te achterhalen. En jawel mensen uit de omtrek wisten te vertellen wie die eigenaar was; maar die woonde op een afstand van anderhalve km. Dat wil dus zeggen dat de mensen hier alle kippen kennen binnen een straal van minstens anderhalve km. Omdat onze route niet langs de eigenaar van de kip voerde lieten we de kip met 3 dollar achter bij de hoofdonderwijzer. Enkele dagen geleden kreeg ik het vervolg te horen. De eigenaar nam geen genoegen met de drie dollar, hij wilde 7. De hoofdonderwijzer had zoveel geld niet en vertrok daarom maar weer met de kip en de 3 dollar. Hij besloot om de kip plus het geld dan maar naar de kliniek te brengen in Vulenze (15 km van zijn school). De kip was ondanks alles nog steeds in leven. Katungu, een van onze twee verpleegsters, heeft de verzorging van de kip ter hand genomen en zowaar de kip begon zich weer in het leven te interesseren en is nu zo goed als genezen. Ik heb nu voorgesteld dat de eigenaar zijn kip terug kan hebben en dat de drie dollar voor Katungu zijn als tegemoetkoming voor de ziekenhuis kosten. De eigenaar mag ook 5 dollar hebben (de kip is niet zo groot) en dan houdt Katungu de kip.

Wat de hoofdonderwijzer betreft, nog het volgende. Tot september dit jaar was hij onderwijzer op de lagere school van Vulenze, de school die nu gebouwd gaat worden. Deze school heeft nu een succursale geopend op 10 km afstand zodat vooral de leerlingen van de lagere klassen niet iedere dag 10 km op en neer hoeven te lopen van en naar school. Ook de andere kant op is de eerstvolgende school pas na 10 kilometer. De school bevindt zich te Munyalimwe (nog niet op de kaart te vinden). Het is niet veel meer dan een lemen hut. Er zijn nu drie klassen waarvan een klas les krijgt gezeten op een omgevallen boom omdat er voor hen geen plaats is in de hut.   

 


Leerlingen te Munyalimwe

 School te Munyalimwe

Hoofdonderwijzer

Met zijn zoontje

                                                                                                                                                                                                                                           

  Een goede vriend van me in Nederland wil proberen om in zijn parochie weldoeners te vinden die deze school willen adopteren. Intussen houden we de moed er in bij de drie onderwijzers door ieder tien dollar per maand te geven.

            De bouw van de kliniek met het huis voor Pendeza en Katungu (de twee verpleegsters) is gereed gekomen. Alain, onze garagist, heeft een maand geleden zonnepanelen geïnstalleerd en de nodige kabels en lampen aangebracht. Er moet nog een tweede accu komen en meer kabels en lampen, maar het geld was op en is het wachten op nieuwe aanvoer. Als de financiën het toelaten willen we ook de vloeren van de kliniek en het huis van de verpleegsters cementeren. Het water voor de kliniek komt uit twee bronnen die zich op enige afstand bevinden. Het water moet dus gedragen worden in plastic jerrycans. Daar is voorlopig geen andere oplossing voor omdat de kliniek een heel stuk hoger ligt dan de bronnen. Er zou dus met een pomp gewerkt moeten worden, maar dat is te ingewikkeld. Wat we wel willen doen is de bronnen beter toegankelijk te maken en wat te fatsoeneren. Daarvoor hebben we een donateur gevonden in Amerika.

Dan is er ook nog de aanleg van de weg naar Kighali en verder naar Kilau. Kilau is een tamelijk groot dorp dat aan ons gebied grenst.

 

   de weg ...

 

  De weg voert dus via de markt van Kighali en buigt dan af naar Kilau waardoor de school en de kliniek wel niet aan de weg komen te liggen noch onze boerderij, maar waarmee we toch wel erg geholpen zullen zijn. We hebben intussen een brug geconstrueerd en moet er nu aan een tweede worden begonnen. We hebben het werk onderbroken doordat de militairen begonnen waren om planken op te kopen en die te vervoeren naar Goma. Met hun vrachtwagens die veel te zwaar geladen waren hebben ze de weg, waar de bevolking aan had gewerkt, weer kapot gereden. Er is nu toch verordend dat grote vrachtwagens niet mogen passeren. We wachten nu maar even af of dat gerespecteerd gaat worden. De bevolking gaat nog wel verder met de werkzaamheden omdat ze erg veel belang hebben bij die weg. De mensen van Kilau moeten hun landbouwproducten op de rug of op het hoofd dragen over dertig km tot aan  de plaats waar een auto kan komen.

Een ander project dat ons erg bezig houdt is het opwekken van elektriciteit met waterkracht. We sukkelen al sinds meer dan een jaar met onze elektriciteit. We hebben een kleine turbine voor het malen van maniok en maïs, waarop ’s avonds een generator kan worden aangesloten die 5 kilowatt kan leveren, mits er voldoende water is in het kanaal. Daar ontbreekt het echter aan zo gauw als het een paar dagen niet heeft geregend. Oorzaak is dat er velden zijn aangelegd en huizen gebouwd daar waar het riviertje z’n water van moet betrekken. Het gebeurt nog maar zelden dat we 220 volt bereiken. Vaak zakt de spanning tot 150 of 100 volt zodat we niet met de computer en de internet kunnen werken. De apparaten hebben veel te lijden en we zijn constant bezig met het vervangen van lampen die niet goedkoop zijn. De leerlingen van de scholen rondom ons die ’s avonds op school komen studeren, moeten steeds vaker weer teleurgesteld naar huis omdat het licht het laat afweten. Wij zoeken dan ook ons heil bij olielamp of kaarsen en gaan dan maar vroeg naar bed omdat er niet gewerkt kan worden. Ook het klooster van de Zusters met hun scholen en de kraamkliniek hebben dan geen licht. In de bergen op een afstand van enkele kilometers hebben we de mogelijkheid om van een andere bron water te betrekken waarmee we veel meer elektriciteit kunnen opwekken.

 

 

  De experts hebben metingen verricht en garanderen 40 kilowatt dag en nacht. Daar zouden we mee gered zijn en veel anderen met ons. Er kan dan gedacht worden aan straatverlichting, internetcafé, publieke televisie en films en kleine industrie zoals fotokopiëren, lassen, afdrukken van foto’s en ook elektrisch koken om het kappen van bomen voor brandhout tegen te gaan. Afijn het zou een hele revolutie zijn. Het probleem is echter de financiering. Van verschillende kanten heb ik ongeveer tien duizend dollar bij elkaar. Daarmee hebben we al de grond gekocht waar het toevoerkanaal zal moeten komen: een strook van 5 meter over een lengte van 900 meter. Het kanaal zelf wordt een meter breed maar zal aan beide kanten beplant worden om erosie en verzakking tegen te gaan. Aan het eind van het kanaal bereiken we een hoogteverschil van 78 meter tot aan de turbine. Er moet daar een buis komen van 200 meter lengte. De turbine met generator voor 40 kilowatt zou ongeveer 40 duizend dollar moeten kosten. Alles bij elkaar, als we het heel eenvoudig houden, schat ik de kosten op 80 duizend dollar. Ik ben echter nog bezig om meer gegevens te krijgen. We hebben intussen aangeklopt bij de gemeente Voorburg en Woerden waar we kontakten hebben, maar die hebben nog niets toegezegd. Een lening is ook een mogelijkheid. Misschien is ook een scholengemeenschap in België bereid om actie te voeren voor dit project.

Ik ga deze brief nu beëindigen. Het heeft me verschillende dagen gekost vanwege het uitvallen van de stroom. Nu moet ik ook nog proberen om hem te verzenden. Gisteren was de kabel van de antenne gebroken, maar gelukkig hebben we die weer kunnen repareren. Bij gebrek aan vakmensen moeten we hier veel zelf doen. Ik groet jullie allemaal heel hartelijk en laat bij gelegenheid wel weer iets van ons weten.

 

Rob Stigter osc