Wordt vervolgd ...

  terug naar publicaties werkgroep    


“Als de leraar binnenkomt, staat men op” (4) 
Aflevering 4 mei 2004

Zoektocht van Kees Mettes en janvdbosch@casema.nl naar het onderwijsprogramma van toen (aflevering 4, mei 2004)
 

De achterkant van St. Agatha ...

Met tranen in de ogen bel ik aan bij het klooster in St. Agatha. De lucht hangt vol gruis en stof. De renovatie van de voorbouw en de bouw van het depot zijn in volle gang. Een mevrouw met een schoonmaakemmer doet open. “Alleen meneer Sips is er”, zegt ze. Of Kees Mettes er ook is weet ze niet. Ik moet zelf maar eens boven gaan kijken. Maar de archiefkamers zijn op slot of onbemand. Ik laat twee keer “Kees” door het klooster galmen. Het geluid rolt door alle gangen en keert via de kapel weer terug. Daar steekt Kees zijn hoofd bij Sips buiten. Verder is er niemand. Ondanks goede afspraken kunnen we het archief niet in. We strijken teleurgesteld neer in de gastenkamer en zetten daar voor onszelf koffie.

Ik vertel Kees van mijn bezoek aan de Heer Scholtens in de “bungalow van Alfrink” in Zeist. Scholtens is met zijn 96 jaar inderdaad nog “kiplekker”, al gebruikt hij een stok. Een fitnessapparaat staat verscholen achter zijn armstoel. achter in de hoek van de tuin ...Boeken en schilderijen liggen nog op de grond. De muur is ontzet sinds daags tevoren een collega-kruisheer daar met de auto tegen aan is gereden. Scholtens is de oudste nog levende kruisheer ter wereld. Hij was van 1922 tot 1926 student op het college in Uden. Na zijn priesterwijding in 1932 (Scholtens herinnert zich nog de witte limousine) kreeg hij net als de andere neomisten de brief over zijn bestemming uitgereikt. Die moest je in je kamer openmaken na eerst op je knieën het Veni Creator te hebben gebeden. Daarna mocht je naar buiten en het iedereen vertellen. In die tijd was je bestemming leraar Nederlands (daar had Scholtens de pest in), als missionaris naar Congo (waar later 24 kruisheren zijn vermoord; hun portretten hangen in de gastenkamer; Kees en ik kijken er lang naar), of als parochiepriester naar Indonesië. Tot Scholtens’ verrassing werd het Amerika. Op 28 september 1932 stapte hij op de boot daarheen. Scholtens was in Hastings (Nebraska) en Onamia (Minnesota). Met mijn Heeroom janvdbosch@casema.nl volgde hij ’s zomers de universiteit in Chicago. Zo werd Scholtens bevoegd leraar klassieke talen. In 1948 keerde hij terug en werd leraar in Amersfoort. Vandaar is hij naar Zeist verhuisd. Hij is er nog boos om dat hij zijn boeken heeft moeten achterlaten. Zijn voorland is het klooster in Uden waar de laatste kruisheren worden verzorgd. Als je Scholtens hoort vertellen over het leven als student in Uden lijkt er niets veranderd. Ook toen was broeder Karel er al.  

Ook Kees vertelt verhalen. Hij heeft een kleurrijk en bijna tastbaar geheugen. In een van zijn verhalen neemt hij me mee op zomerkamp in Ehrenstein. In een donkere vallei hadden de kruisheren daar een klooster. Met Hüsken en Wijnhoven ging het op de fiets Duitsland in. Je was ’s zomers thuis namelijk steeds minder op je gemak. Het artikel van Kees over onze leraren in Uden is ook al zo beeldend geschreven. Bijna met liefde tekent Kees bijvoorbeeld de persoon van Nico van Leeuwen en die van Jan Francino uit. Zelf schreef ik een artikel over onze studieboeken van toen. Beide artikelen zijn te lezen op de website of komen daar dank zij Thijs binnenkort op. We vragen ons wel af of iemand de verslagen van onze “queeste” en onze artikelen wel leest. Tot nu toe kregen we geen enkele reactie. We troosten elkaar met de opwekking dat we het vooral doen omdat we het zelf leuk vinden. En zo is het. Nieuwe artikelen (over de dagorde en over examens en toetsen en over de vormende activiteiten op het college) komen er aan. Er komt vrede in ons hart als we nog even bij een van de vijvers in de kloostertuin zitten. We worden er met terugwerkende kracht bijna zelf ook nog een beetje kruisheer van als we bedenken hoeveel jonge kruisheren hier op deze verscholen plek, met het uitzicht op weiden en heuvels, diepere gedachten hebben opgedaan, met twijfels hebben geworsteld of hun zonden hebben overdacht. Misschien is het gebouwtje in de uiterste hoek van de tuin wel een tuchtigingsplaats geweest, valt ons in, waar het gevecht met de duivel werd gevoerd. In onze snelle auto’s ontsnappen wij richting Oeffelt.

Rijen, 28 mei 2004,
janvdbosch@casema.nl.  


Laatst gewijzigd: zaterdag 18 april 2009

Reacties: Jan van den Bosch