Wordt vervolgd ...

   terug naar publicaties werkgroep   


“Als de leraar binnenkomt, staat men op” (7) 
Aflevering december 2004

Zoektocht van Kees Mettes, Nic van Nuland en janvdbosch@casema.nl naar het leven van toen op het college in Uden (aflevering 7, december 2004)

 Donderdag 9 december zal in de annalen worden geboekstaafd als de dag van het Verbond van de Zeven Dwergen. We waren die dag weer in Sint Agatha, Kees, Nic en ik. Er heerste een wat onheilspellende stilte: geen bouwvakker of prior te zien, de laatste der Mohikanen, de heer Heer Sips, aan het verhuizen naar Uden. Gelukkig was ook Hugo Prein daar, zoals afgesproken. Ook Thijs Kappen zou er zijn, maar die weet elke keer een buitenlands optreden of een Balkenendse blessure voor te wenden. In de gastenkamer spraken we over de aanpak van de oud-studenten-activiteiten. Op 5 juni 2005 is er weer een reunie. De stuurgroep (Hugo, Thijs en Kees) gaat daar aan werken. We hopen onze website begin 2005 bij de tijd te hebben (Thijs trekt daar aan). En Kees, Nic en ik gaan onverdroten door met onze artikelenserie. Vorige week verscheen ons ontroerende artikel over de dagorde.

 Als in een duet laten Kees en ik in dat artikel de dagen in Uden herleven. Heel veel weten we nog, maar evenveel niet. We willen dus graag reactie op ons artikel. Nic zit er vol van. Hij herinnert zich bijvoorbeeld die gebeurtenis met Lebens. Hoewel Nic zegt een voorbeeldig student te zijn geweest werd Lebens een keer ontzaglijk kwaad op hem, sloeg met een lineaal op zijn lessenaar en brulde “Wie deelt hier de lakens uit?’. Nic reageerde met : “Broeder Jan, meneer”. Omdat de klas niet meer bijkwam heeft Lebens toen maar het hazenpad gekozen. In de eindexamentijd stak Nic een kaarsje op bij Maria in de kapel en werd daarbij gadegeslagen door De Lange, die hem op de schouder tikte en zei: “Daarvoor is het nu te laat, Van Nuland”. Wat deed een sleutelbaas. Nic was het, maar weet het niet meer.

 

 Aangezien Nic geen brood bij zich had en zeker wist dat je in het dorp pannenkoeken kon eten stapten we met vier de wijde wereld in op weg naar een herberg. Het was bitter koud, de rijp lag op de daken, de Maas slingerde zilverwit door de nevel. Het Pannenkoekenhuis De Zeven Dwergen was gesloten. Was de herbergier een engel? We werden uitgenodigd bij zijn haard plaats te nemen en zijn warme dranken te aanvaarden. Intussen rijgde hij een os aan het spit, terwijl zijn vrouw de gastenkamers van fris beddengoed voorzag. Wij doodden de tijd met een mooie, kruidige Oost-Brabantse wijn, die achttien maanden op eikenhouten vaten had gerijpt. Van wat er verder is gebeurd kunnen we ons weinig herinneren. We vonden onszelf terug, buiten in de kou, geschaard rondom de wensbron. 

  

Terug in het klooster was de dag bijna om. We hadden niet meer de puf om de dossiers in te zien over ons internaatsleven, die Mieke zo liefdevol had klaargezet. Toch hebben we nog behoorlijk wat werk voor ogen: een artikel over de toetsen op het college (overhoringen, proefwerken, examens), een artikel over muziekbeoefening en ook een over de sportbeoefening. We hebben daar veel plezier in. Hopelijk vele anderen ook. Tenslotte dolden we nog wat met het rethoricapetje van Jan, waar Kees in 1961 een walvisje op getekend heeft. 

Rijen, december 2004/janvdbosch@casema.nl.


Laatst gewijzigd: zaterdag 18 april 2009

Reacties: Jan van den Bosch