Interview met Stan Ciesluk
door Nic van
Nuland, Kees Mettes en Jan van den Bosch
op 11
november
Stan is op
10 december
Stan is heel
Pools opgevoed met Pools als eerste taal. In het gezin was ook een nichtje
opgenomen dat door Stan werd gezien als een ouder zusje. Stan zat op de lagere
school bij de broeders van Maastricht. Twee keer per week ging hij naar Poolse
les en dikwijls ook naar de Poolse mis, hoewel zijn vader niet kerks was. Zijn
moeder daarentegen was heel godsdienstig en ook nogal teruggetrokken, beangst
voor de buitenwereld. In de vierde klas bleef hij zitten omdat zijn Nederlands
nog onvoldoende was. Vanaf toen was Stan bevriend met Peter Langerak. Stan was
altijd bij Peter te vinden en daar kind aan huis. Stan sprak de ouders van Peter
zelfs aan met oom en tante. De fietsenwinkel van de vader van Peter was in de
stad heel bekend. Er was ook een stalling waar Peter en Stan een zakcentje aan
verdienden.
De kruisheer
Pannebakker was familie van de moeder van Peter. En zo kwam bij Peter de wens op
om naar de kruisheren in Uden te gaan. Stan wilde wel mee, al zag zijn vader hem
liever op het Aloysiuscollege en stonden ook de wereldheren op de stoep om Stan
naar Hageveld te lokken. Stan zag het in Uden wel zitten. Hij heeft nooit
heimwee gehad. Hij genoot integendeel van de vrijheid en de sfeer in Uden. Stan
was eigenlijk wel een beetje blij uit de buurt te zijn van zijn dominante en
angstige moeder. Stan heeft zich vooraf nooit gerealiseerd dat je in Uden een
gymnasiumopleiding kreeg. Hij was er wel gelukkig mee dat hij niet in de
voorbereidende klas hoefde te beginnen, ondanks dat hij een advies voor de HBS
had gekregen. Hij herinnert zich wel een toelatingsexamen te hebben gedaan
inclusief een IQ-test.
Kleine Figuur, schooljaar
1952-1953. Staande van links naar rechts: Jan Wolters, Wim Verhoeven, Piet van der Lugt, …?, Stan Ciesluk, … Dekker, R.D. Vollaers, Fred Slijkerman, Wim Boon, Henk van Delft, …? en Hennie Keizer. Zittend van links naar rechts: Henk Rutten, John Willems, Wim Sijm, Kees Hoogkamer, Jozef Kruysen, Hein Duwel, …? en Wim van Beurden (foto Stan Ciesluk). |
|
Grote Figuur, schooljaar 1954-1955. Achterste rij van links naar rechts: Wim Overmars, Piet Dekker, Gerard van Kemenade, Huub Verstappen, Harrie van Rijbroek, Ton Willems, Martin van Eijk, Wim van Beurden en Gerard Broekx. Middelste rij van links naar rechts: …De Wit, Hennie Keizer, Ben Hoogers, Nico Havik, …Kleijn, Gerrit van der Rijt, Frans Zonnenberg, Frans van Rooij, Rob Wybrands, Jan Tol, Piet Nabuurs, Ruud ter Horst en Henk van der Sluis. Voorste rij: Willy van Tienen, …Woestenburg, Stan Ciesluk, Jan Teunissen, R.D. Oostendorp, Hans van Dijk, Jan Omtzigt en Laurens Manders (foto Stan Ciesluk; zie ook op de website van OSCOSC in de rubriek ‘Diverse publicaties’ bij ‘Foto’s van Harrie van Rijbroek). |
In de eerste
klas had Stan onder andere les van Vollaers (biologie en Latijn), Nijkamp
(Nederlands en Grieks), De Wilt (Frans), Francino (geschiedenis), Leijen
(aardrijkskunde), Somers (Grieks),
Gillesen en Van Leeuwen. Vollaers had een terrarium in de klas waarin een slang
huisde. Dat terrarium werd
zaterdags door studenten schoongemaakt. Op een keer komt Vollaers binnen met
eten voor de slang: een levende muis. Vreselijk vonden de jongens dat, maar
Vollaers was onverbiddelijk: ‘Slang moet ook eten’. Op maandag echter was de
slang dood: de ‘muis’ bleek een rat. Over deskundigheid van de biologieleraar
gesproken. Pa de Wilt was bij Stan veruit favoriet: hij gaf leuk les en hij was
een toffe surveillant. Francino (‘de paus’) kon fantastisch les geven. Ook van
Leijen vindt Stan dat die goed les gaf, al is hij wel eens door hem geslagen.
Ook door ‘Bartje’ Somers, een aardige man die soms ook ineens driftig kon
worden, is hij geslagen en getrapt omdat hij in een strafwerkklas misbaar had
gemaakt over de kou die er heerste en das en handschoenen had aangetrokken. Dat
strafwerk kregen ze omdat ze als zittenblijvers in tweede klas hadden gedaan wat
Somers in een les waarin ze rumoerig waren had gezegd: ‘Als het de
zittenblijvers niet interesseert, mogen ze de volgende les rustig wegblijven’.
Rectordag in 1955 of 1956 (foto Harrie van Rijbroek) |
‘Gletscher’
Gillesen , een morsig man en kletskous in de ogen van Stan, werd door de klas
steeds weer gemanipuleerd. Bij het begin van de les stelden de jongens namelijk
vragen over onderwerpen als PSV (altijd raak), de onfeilbaarheid van de paus en
de Tweede Wereldoorlog en daar ging de arme man altijd blindelings op in. Toen
er in de vierde klas enkele jongens overspannen waren kreeg Stan van Van Leeuwen
te horen: ‘Jij nooit, want jij voert geen flikker uit!’ Stan is door de Lange
een keer lelijk beetgenomen. De Lange vroeg hem wat λανθανω betekende. ‘Weet ik
niet meneer’, was Stan’s antwoord. ‘Weet jij wat λανθανω betekent, Zonnenberg?’
‘Vergeten, mijnheer’. Dan vroeg hij verder aan anderen: ‘Wat betekent λανθανω?’
‘Vergeten, mijnheer’, was steeds het antwoord, tot de Lange het nog een keer aan
Stan vroeg, die het nog steeds niet door had: ‘Weet niet, meneer’.
Rhetorica, schooljaar
1958-1959. Staande van links naar rechts: Jan Omtzigt, Ben Hoogers, Wim Boon, Jos van der Putte, Frans Renders, Rob Stigter, Harrie van Rijbroek, Piet de Bruijn, Wim van Beurden, Mari Rooyakkers, Gerrit van der Rijt, Frans Zonnenberg en Ton Willems. Knielend van links naar rechts: Theo Verkuylen, Jos Kuppens, Ruud Hehenkamp, Bert Zonnenberg, Hans Beukeboom, Stan Ciesluk, Ruud ter Horst, Jozef Kruysen, Gerard van Kemenade en Hein Duwel (foto Stan Ciesluk). |
Peter
Langerak was een actieve jongen. Hij richtte bijvoorbeeld een bidclub op. Dat
was zelfs op een klein-seminarie iets ongewoons. Peter was boos op Stan omdat
die er geen lid van wilde worden. Op woensdagmiddag ging Peter met de bidclub
naar de kapel om te bidden bij O.L. Vrouw. De deelnemers moesten dan bovendien
een cent voor de missie in het offerblok doen. Peter en Stan zaten niet bij
elkaar in de klas, dat wilde Pannebakker niet. Daardoor verflauwde het contact
tussen de twee jongens. Na drie jaar ging Peter met Aad van Kesteren weg uit
Uden naar de jezuďeten. Dat vond Stan wel heel erg. Stan trok intussen toch veel
meer op met een groepje klasgenoten als Hans Beukeboom, Gerard van Kemenade, Rob
Stigter, John Willems, Hans van Dijk, Frans Zonnenberg en Theo Verkuijlen, dat
allemaal ‘gamma’ deed. De klas van Stan was een heel hechte klas, een Sjors van
de rebellenclub, een klas van gangmakers. Met zijn 17-en zijn ze naar het
noviciaat gegaan. Daar werden door novicemeester Lamot de ‘nozem’-novicen
genoemd. Voor zijn priesterwijding heeft Stan in het schooljaar 1965-1966 nog
les (godsdienst) gegeven op het college in Uden onder inhoudelijke begeleiding
van Boereboom en didactische van Van der Wijst, waar overigens in de praktijk
weinig van terecht kwam. Hij heeft toen wel wat gemerkt van de groeiende
spanning tussen de kruisheren in het klooster.
Het hockeyelftal van het
college op 17 mei 1958. Staande van links naar rechts: Hans Eling
(aanvoerder), Koos van Etten, Hans Beukeboom (reserve), Hugo Prein, Theo
Jans, Gerard van Kemenade, Piet van der Lugt en The Verkuylen (reserve).
Knielend van links naar rechts: Wim Overmars, … van Vugt, Peer Hosman,
Stan Ciesluk en Wim van Harmelen (foto Stan Ciesluk). |
|
Het hockeyelftal van het college in 1959. |Staande van links naar rechts: Koos van Etten, Jaap Aartman, Theo Verkuylen, Hans Beukeboom, Wim Overmars en Hans Eling (aanvoerder). Knielend van links naar rechts: … ?, …?, … van Vugt, Stan Ciesluk, Hugo Prein, Gerard van Kemenade, Henk Rutten en Wim van Harmelen (foto Stan Ciesluk). |
Sport
bestond voor Stan op het college uit hockey. Hij bracht het tot keeper in het
college-elftal. Aanvankelijk was Gillesen sportcommissaris voor zowel voetbal
als hockey, later nam Wijnhoven de leiding over hockey over en Hüsken die over
voetbal. Stan herinnert zich nog een overwinning op het Nijmeegse Canisius
College, ondanks de gebrekkige uitrusting van ‘Juliana’. Zo had Stan als keeper
alleen beenbeschermers en niet eens een gezichtsmasker, handschoenen of klompen.
Van Jan Berns kreeg Stan diens lichte hockeystick toen Jan naar het noviciaat
vertrok. Ook aan muziek heeft Stan veel gedaan. Hij kreeg pianoles van Brouwers
en Somers en zat ook op het jongenskoor. Vandaar dat hij zich ook het
worstenbrood op het Ceciliafeest herinnert. In de recreatie gaf hij zich vaak over aan kaarten. Zoals
canasta. Bridge heeft hij van Van Leeuwen geleerd. Stan en zijn makkers haalden
ook wel kattenkwaad uit door de kelder onder de recreatiezaal in te gaan en met
stokken tegen het plafond te stoten wat boven tot de nodige hilariteit leidde.
Op zondagavond ging Stan ook naar het plaatjesdraaien. Daar mocht je ook roken.
Bij Vink vond hij het plaatjesdraaien leuker dan bij Brouwers, want Vink praatte
ook over de cultuur rond de muziek.
Opvoering van het Amerikaans
drama ‘Rechtspraak over de opstanding van Jezus van Nazaret’ onder regie
van R.D. van der Wijst. Van links naar rechts: Rob Stigter, Stan Ciesluk, Frans Lucassen, Jan Omzigt, Fons Bogaartz en Henk van Stijn (foto Stan Ciesluk). |
|
De volledige cast van deze
opvoering (foto Stan Ciesluk). |
Stan heeft
twee keer in een toneelstuk meegespeeld, al betekende dat eigenlijk niet veel.
In ‘Schipper naast God’ had hij een klein rolletje. Vanwege zijn onberispelijke
uitspraak van het Engels moest hij een paar zinnen in die taal zeggen. Hetzelfde
was het geval in een Amerikaans stuk met een rechtszaak over Jezus. Twee maal
voor en na de pauze kondigde hij aan: ‘Stilte, het hof’. De vrouwenrollen werden
ook door de jongens gespeeld, zoals in de tijd van Shakespeare. Daar werd niet
over gesproken, wel gegniffeld. Stan was ook op de Academie. Die werd ’s zondags
gehouden onder leiding van Scheerder. Je kwam op de Academie als je een acht had
voor Nederlands. Die zondagse Academie was een heel gebeuren en veraangenaamde
het klimaat. Er werden lezingen gehouden en gedichten voorgedragen. De
voordrachten moest je voorbereiden, dan had je in de recreatie ook meteen wat te
doen. Als dan ’s zondags halverwege de studie werd omgeroepen ‘De leden van de
Academie kunnen nu naar het Academielokaal’ dan liep je met een groots gevoel de
studiezaal uit alsof je lid was van de Academie Française.
Het eten op
het college vond Stan wel prima, behalve op de dag dat de eetzaal geboend was.
De andijviestamp was op die dag niet te eten vanwege de stank van de boenwas.
‘De mensen in China zouden het maar wat graag opeten’, was het commentaar van de
surveillant. Rector Bakker hield iedere zaterdag in de studiezaal wel een
toespraak over ‘bijzondere vriendschappen’. Ook onderhield Bakker Stan en Hans
na een klacht dat ze gezien waren met meisjes. Dat deed de rector op een echt
bedreigende manier. Stan was nog zo onwetend dat hij geen idee had wat Bakker
bedoelde met ‘verdacht’. Toen Peter was vertrokken heeft Stan hem nog eens een
brief geschreven. Daarin schreef Stan onaardige dingen over leraar Duits
Indemans. Destijds moesten brieven nog geopend bij de rector worden afgegeven.
Salman las de brief van Stan en riep hem op het matje. De brief is nooit
verzonden, want Salman wilde niet dat dergelijke kritiek naar buiten kwam. Toen
magister Heuvelmans, die vanwege zijn eeuwige glimlach en kleine corpulente
gestalte ‘boedha’ werd genoemd, in een gesprek vroeg of hij roeping had,
antwoordde Stan weliswaar met ‘ja’, maar zelf twijfelde hij. Aan Heuvelmans die
hij uit intuďtie niet erg vertrouwde, wenste hij niet het achterste van zijn
tong te laten zien. Stan en andere jongens moesten ook altijd de kerkenwas van
de kruisheren naar de ‘oude’ nonnen brengen. Ton Willems zat daar nog eens met
zijn voet tussen de draaiende ton waar het wasgoed in moest. Stan is zelfs
misdienaar geweest bij de wijding van de nieuwe abdis. Dat kwam ook omdat hij
een vriendje was van Pa de Wilt.
Stan en Hans
Beukeboom oefenden later zelf soms een ware terreur uit om hun zin te krijgen,
zoals op de zachtmoedige ‘dorpsbaas’ Verkuylen. Die stond onder hun controle om
dingen te kopen die zij wilden hebben. Voor het baantje van dorpsbaas werden
altijd ‘brave’ en betrouwbare jongens geselecteerd. Stan zelf was samen met Ben
Hogers baas van de rookkast. Of er nu wel of niet moest worden ingekocht gingen
ze iedere zaterdag het dorp in naar de dames Scheren waar ze een biertje te
drinken kregen. De meeropbrengst van de rookkast werd gebruikt om films van te
huren die ze samen met De Lange uitzochten uit een filmblad. Zelf rookte Stan
thuis al sigaretten van het merk Gloria. In die pakjes zaten tien sigaretten.
Met Peter verrookten ze een pakje als ze gingen fietsen: ieder twee op de
heenweg en drie op de terugweg. In de Kleine Figuur mocht je één uur per week
roken: dat waren steeds vier sigaretten.
Rectordag 1958. Het eerste bij de vlag (foto Stan Ciesluk). |
|
Op de Expo ’58 in Brussel.
Van Links naar rechts: R.D. Broerse, Stan Ciesluk, R.D. School, Gerard
van Kemenade en R.D. van der Lans (foto Stan Ciesluk). |
Van het
dagje in 1958 met alle Heren en jongens naar de Expo in Brussel herinnert Stan
zich dat hij met Broerse die missionaris was geweest het Braziliaanse paviljoen
heeft bezocht en dat Vink in het paviljoen van Vaticaanstad het orgel mocht
bespelen. Een staaltje van ongehoorzaamheid was het liften aan het begin en het
eind van de vakanties, wat door Salman streng was verboden. Na met de bus van
het college naar Den Bosch te zijn gebracht waar ze eerst even de stad in gingen
liftten Stan en Hans altijd eerst naar Amsterdam waar Hans woonde. Daarna reisde
Stan naar huis in Den Haag. Op Oudenrijn zijn ze eens uit de auto gezet toen ze
in het gesprek in de auto Frans een rottaal noemden. De bestuurster bleek
lerares Frans. Zo stonden ze ook eens in Den Bosch te liften toen de bus met
Tettero voorbij kwam. Dat leidde na de vakantie tot een hartig gesprek bij
Salman.
Afsluitend:
Stan was in Uden een levendige en populaire jongen.