Kruisheren in St. Agatha

 

Oorsprong van de Orde van het Heilig Kruis

Theodorus de Celles, actief geweest in kruistochten, vestigde zich in 1210 met een aantal gezellen in Hoei (België, ten zuidwesten van Luik, aan de Maas). Zij gingen wonen bij een kleine kapel die hen door de bisschop geschonken werd. Hun taken bestonden uit het vieren van de liturgie, apostolaat aan omwonenden, en het verzorgen van onderwijs ter plaatse. Er was deels gemeenschappelijk bezit, en deels hadden de leden van de groep eigen inkomsten uit kerk (prebenden) en onderwijs. Om een richtlijn te hebben voor hun leefvorm volgden zij de regel van Augustinus. Als de groep te groot werd, trokken er leden weg om elders een nieuwe vestiging te beginnen.

In 1248 nam de gemeenschap, onder druk van Rome, een uitgewerkte kloosterregel aan. Door paus Innocentius IV werden zij erkend als Reguliere Kanunniken van de Orde van het Heilig Kruis. Met het aannemen van de kloosterregel werden gemeenschapsleven en de beleving van de armoede meer op de voorgrond geplaatst.

 

Vestiging in St. Agatha

In 1371 vestigden zich Kruisheren in St. Agatha, waar de zorg voor een kapel aan hen werd overgedragen. Zij gingen wonen nabij de kapel in een huurhuis. Zeven jaar later begonnen zij aan de bouw van een klooster. Door schenkingen van grond en door ontginningswerk verkreeg het klooster op den duur aanzienlijk grondbezit. Een groeiend aantal kloosterlingen maakte het mogelijk om de zielzorg uit te breiden met assistentie aan omliggende parochies. En waarschijnlijk is vanaf het begin het overschrijven en verluchten van boeken een geliefde bezigheid geweest.

De Kruisheren hebben vanaf de vestiging in 1371 met veel wederwaardigheden maar (bijna) zonder onderbreking in St. Agatha gewoond. De Kruisheren zijn de oudste nog bestaande orde van Nederlandse oorsprong.

Na de reformatie waren er in de 19e eeuw op een gegeven moment nog slechts drie hoogbejaarde Kruisheren over en twee kloosters: in St. Agatha en in Uden. Vanuit deze kloosters werd vanaf 1840 de Orde opnieuw leven ingeblazen. Voortrekker hierbij was Henricus van den Wijmelenberg, die in 1853 tot magister-generaal werd gekozen. De Kruisheren verspreidden zich in de volgende 100 jaar over de hele wereld.

 

Erfgoed van de Kruisheren in St. Agatha

In St. Agatha bevindt zich erfgoed uit 7 eeuwen Kruisherenbestaan. De Kruisheren besloten om dit oudste klooster van de Orde te handhaven. Het klooster bezit een belangrijke (oude) bibliotheek en waardevolle (kunst)historische voorwerpen. Daarnaast streven de Kruisheren ernaar het kloosterlijk karakter van het gebouwencomplex te bewaren en als zodanig te gebruiken. Zij willen in St. Agatha een plaats behouden waar het kloosterleven zoals dat in 7 eeuwen vormen gevonden heeft, blijvend bestudeerd en gezien kan worden; door leden van de Orde zelf, maar daarnaast ook door anderen die hierin geïnteresseerd zijn.

De Europese provincie van de Kruisheren kent een sterke vergrijzing en zal op termijn niet in staat zijn dit project te dragen. Om de doelstellingen te verwezenlijken werd daarom in 1998 de Stichting Sint Aegten in het leven geroepen. Binnen de Stichting Sint Aegten wordt gewerkt aan het zorgvuldig beheer en toegankelijk maken van bibliotheek, archief, (kunst)historische en antropologische voorwerpen, kloostergebouw en kloostertuin.