“Als de leraar binnenkomt,
staat men op” (3)
Aflevering 3, maart 2004
Zoektocht van Kees Mettes en janvdbosch@casema.nl naar het onderwijsprogramma van toen (aflevering 3, maart 2004)
“Zijn jullie slachtoffer van mij geweest?”. Kees Mettes en ik hebben op 17 maart 2004 in St. Agatha afgesproken om daar verder te zoeken naar archiefstukken van het college van het H. Kruis. In het huidig Udens college hebben we heel wat gevonden, vooral stukken die te maken hebben met de organisatie van het onderwijs op het college, zoals het leerplan, het schoolreglement, het lerarencorps, het lesrooster, de boekenlijst en het jaarverslag. We verwachten in St. Agatha nog het nodige te vinden over het internaatsleven. Het voorgedeelte van het klooster in St. Agatha wordt momenteel verbouwd in opdracht van de Stichting Sint Aegten. Wie op de bijeenkomst van oud-studenten is geweest in juni vorig jaar herinnert zich de aankondiging daarvan door Frans Zonnenberg. Kees en ik hebben afgesproken met conservator Mieke van Zanten. Onderweg in de kloostergangen lopen we de eerwaarde heer Sips tegen het lijf. We hebben hem als surveillant meegemaakt. Nee, we hebben daar geen frustraties van overgehouden. Mieke van Zanten is ons zeer ter wille. Ze geeft ons om te beginnen de “Plaatsingslijst” van het archief van de Kruisheren in Uden. Het is verbazingwekkend hoeveel er over Uden bewaard is gebleven. Kees en ik besluiten ons te concentreren op de zaken die met het college te maken hebben. We laten de kapel en het klooster voorlopig links liggen.
In de “Plaatsingslijst” strepen Kees en ik aan wat we willen inzien of hebben. Als we zaken uit het archief willen gebruiken voor publicatie moeten we toestemming hebben van Frans Zonnenberg, maar die blijkt op vakantie. We kunnen ons niet voorstellen dat Frans een reden zou hebben om zijn toestemming niet te geven. Om te beginnen willen we een aantal stukken inzien over de bouw van het college. In de bouwtekeningen van het college is waarschijnlijk wel een mooie plattegrond te vinden, zodat we ons alle maten en verhoudingen weer goed voor de geest kunnen halen. Misschien is het mogelijk de bouwtekeningen met de moderne technieken van tegenwoordig driedimensionaal te laten herleven. Het zou sensationeel zijn weer in het college rond te lopen. Op de “Plaatsingslijst” vinden we uit onze tijd de wervingsfolder “Priester worden” en ook de notulen van de vergaderingen van de Mariacongregatie, verslagen van de activiteiten van de zangvereniging “St. Caecilia”, de programma’s van de Olympische dagen, bijna vijfentwintig jaargangen “Klankbord”, meer dan vijfentwintig jaargangen “Udensche Klanken” (het blad voor oud-studenten), opstellen en gedichten door studenten van de letterkundige academie “Albrecht Rodenbach”, teksten van toespraken van studenten voor feestelijke gelegenheden en nog veel meer. Om een uur of elf drinken we koffie mee in een vroegere gastenkamer. We zijn met zijn vijven, er liggen drie koekjes klaar. Tussen de middag deel ik heel bijbels mijn brood met Kees, want hij is zijn boterhammen vergeten. We zwerven ook nog even door het klooster (er is toch niemand) en op het kloosterkerkhof. Er hangt een heel genietbare sfeer tussen de generale oversten. Sinds dagen schijnt de zon.
Mijn Heeroom janvdbosch@casema.nl ligt begraven op het dorpskerkhof. Hij overleed in 1968 op vakantie hier. Heeroom was tussen 1922 en 1927 student in Uden. In 1934 was hij als jonge Kruisheer naar Amerika gestuurd. Hij was daar muziekleraar, bedelpater en prior. In onze familie zijn we de laatste tijd weer flink met Heeroom bezig. Een nichtje die culturele wetenschappen studeert maakt een werkstuk over Heeroom. Uit alle familietakken doken nog tientallen brieven van Heeroom op. Hij heeft er in vijfendertig jaar tijd meer dan vierduizend geschreven. Heeroom hield alle verjaardagen bij, ook van de neefjes en nichtjes. Verder deelde hij lief en leed met de familie, suste ruzies en componeerde mee aan muziek en gedichten. Ook op de website van de Kruisheren in Amerika kun je Heeroom nog terugvinden. Je moet dan wel eerst de foto’s van een aantal Pat Boone-achtige Kruisheren voorbij. In het “Repertorium Canonicorum Regularium Ordinis Sanctae Crucis 1840-1996” dat Mieke van Zanten me aanreikt vind ik Heeroom eveneens. Als Mieke hoort dat Heeroom in Amerika is geweest doet ze me meteen de suggestie eens te gaan praten met pater Scholtens. In het “Repertorium” zie ik dat pater Scholtens gelijktijdig met Heeroom in Amerika is geweest. Hij kan me dus veel vertellen. Hij is met zijn 96 jaar nog kiplekker volgens Mieke en woont in “de bungalow van Alfrink” in Zeist. Scholtens is de oudste Kruisheer ter wereld. Ik realiseer me dat hij daarmee ook de oudste nog levende oud-student van het college is (1922-1926). Dat is dus niet mijn oom Harrie (1926-1932), die ik in aflevering 2 ten tonele heb gevoerd en die ik recordhouder waande.
Na de serene rust van het kerkhof voeren Kees en ik een fel debat over onze verdere aanpak. We zien ons onderzoek als een toren van Babel: het doel bevindt zich nog onzichtbaar hoog in de wolken, de weg erheen kent talloze omlopen en elke omloop biedt weer een nieuw uitzicht. We besluiten ons thema – het onderwijsprogramma van toen in Uden – daarom stap voor stap te benaderen en eerst een aantal artikelen over deelonderwerpen te schrijven. Daar hopen we veel reacties op te krijgen. Daarna gaan we een kwaliteitsbeoordeling van ons onderwijs van toen proberen te maken. Kees en ik maken een voorlopige werklijst van acht artikelen. Het eerste artikel zal gaan over de dagorde, zodat iedereen weet hoe de doordeweeksedagen, de zondagen en de feestdagen er ook al weer uitzagen. Het tweede artikel zal gaan over de leraren en het lesrooster, het derde artikel over de studieboeken, het vierde over de toetsen (overhoringen, proefwerken en examens). De artikelen vijf tot en met acht op ons lijstje gaan meer over de vorming. De artikelen twee en drie hebben we bijna klaar en worden binnenkort op de website van de oud-studenten gepubliceerd. Vóór de zomer willen we ook artikel één en artikel vier klaar hebben. Daarvoor gaan we ook nog een paar keer terug naar St. Agatha. Je raakt er kennelijk door in een andere sfeer. Hoe kan het anders zijn dat Kees en ik - als we naar onze auto lopen en de eerwaarde heer Sips, juist terugkerend van een wandelingetje, kek hoedje op, ons goede reis wenst - met brede armgebaren in het zicht van de bouwvakkers een diepzinnig gesprek voeren over de vraag of we moeten geloven in de wederopstanding.
Rijen, 21 maart 2004,
janvdbosch@casema.nl
Laatst gewijzigd: zaterdag 18 april 2009 |
Reacties: Jan van den Bosch |