“Als de leraar binnenkomt, staat men op” (8)
aflevering 8 feb. 2005
Zoektocht van Kees Mettes, Nic van Nuland en janvdbosch@casema.nl naar het leven van toen op het college in Uden (aflevering 8, februari 2005)
De wereld is zilverwit als we ons op donderdag 24 februari weer naar Sint Agatha begeven. Kees Mettes is er al. Hij zit in een grote, stille kamer te werken. Het is er vooral zo stil omdat Nic van Nuland niet kon komen. De kamer heeft een hoog plafond en statige meubels. In de glazen vitrinekast zien we het theeservies en de snuifdoos van Hoogwaardig Heer. De provinciaal der Kruisheren, die zich in Sint Agatha vestigt en ons een Kruisherenspeldje heeft beloofd, en zijn secretaris zijn bezig hun kamers in te ruimen. De vaste “crew” van Sint Aegten bereidt zich voor op de verhuizing naar de voorkant: de renovatie schiet al op. Kees, Nic en ik werken aan een artikelenreeks over het leven op het college in Uden. Op de website zijn de artikelen te vinden die al klaar zijn: over de dagorde, de leraren en de studieboeken. We zijn nu bezig aan een verhaal over muziek, toneel en film op het college. We hebben de Heer Albert Vink bereid gevonden om mee te werken aan een artikel over de muziekbeoefening op het college: de muzieklessen in de klas, het koor, de schola, de privé-lessen, het luisteren naar muziek, de muziekuitvoeringen in de recreatiezaal. Informatie over deze dingen vinden we ook in de jaarverslagen van het college, die we in het archief van het huidige Udense college hebben opgeduikeld. En verder is er natuurlijk Klankbord als bron van informatie.
Klankbord is begonnen op 15 november 1936, toen nog in een schoolschrift. Kees en ik besteden de hele dag aan het doorpluizen van Klankbord. Aan het eind van de middag zijn we nog pas in 1948 aangeland. Het is verbazingwekkend wat we tegenkomen. Bijvoorbeeld nummer 1 van de achtste jaargang van Klankbord. Het is dan oktober 1943. Het is een vreselijk stencilproduct. “Er is weer een nieuw jaar begonnen en Klankbord mag daarin niet ontbreken, ofschoon het geweldig moeilijk is de motor aan de gang te houden. Aan alles is gebrek en alles is even duur”, schrijft de redactie in het voorwoord. Poësis-student F. v. d. Broek brengt in een stukje onder de titel “Een dankbaar adieu” hulde aan de Udense bevolking, die de studenten vanaf april 1942 in de kost hebben genomen, toen de bezetter het college had gevorderd. “In het begin stonden de Udense mensen nog een beetje schuchter tegenover hun nieuwe huisgenoten, maar al gauw hadden zij gezien wat voor vlees ze in de kuip hadden. En langzaamaan werd het echt gezellig op de verschillende boerderijtjes, als er ’s avonds bij een roodgloeiend kacheltje stevig werd gerikt en … gedronken”. J. Tettero, ook uit de Poësis, heeft een groot artikel over de “Kruisheren en 200 jaar onderwijs in Uden”. In 1743 startte er de Latijnse school. In 1886 werd een nieuw college gebouwd, toen voortaan alleen voor priesterstudenten. In 1922 werd “ons” college in gebruik genomen, althans het stuk “tot aan de tochtdeuren”. In 1939 werd het college voltooid. P. Snijers uit de Poësis laat de geest van Homerus aan boer Hannes van het Molesend de weg vragen naar de Kruisheren. Homerus is op weg om zich te wreken op hen die zijn levenswerk verachten. Het bestuur van het Kruisverbond roept op tot een Christelijk offerleven en tot geheelonthouding. Tenslotte bevat Klankbord het journaal en een puzzel. Onder de goede oplossers wordt een pijp verloot. Hier een foto uit 1930 van de aanvang van de bouw van het voorgedeelte van het college (geplukt van www.bhic.nl, onder afbeeldingen, trefwoord college van het H. Kruis Uden. Kijk ook onder het trefwoord Kruisheren Uden.
20 |
UDE1265 |
|
|
Kees heeft bij de Kringloopwinkel toevallig een boekje gevonden over Jan Verhoeven, kruisheer. Het boekje is getiteld: “Gijzelaars onder Makondo”. Jan Verhoeven was één van de eenendertig missionarissen, die op 30 mei 1965, na negen maanden gijzelaarschap, door de Kongolese rebellen te Buta zijn vermoord. Jan was toen nog maar 32 jaar, leraar aan het kleinseminarie. Het boekje bevat zijn dagboek. Het is beklemmend en verdrietig. Van de oude Klankborden druipt het Rijke Roomsche Leven nog volop af. Lees onderstaand gedicht. Van de weeromstuit kunnen Kees en ik er niet omheen opnieuw fundamenteel te discussiëren over de zin van het leven.
Rijen, februari 2005/janvdbosch@casema.nl.
Laatst gewijzigd: zaterdag 18 april 2009 |
Reacties: Jan van den Bosch |