Wordt vervolgd ...

  terug naar publicaties werkgroep     


“Als de leraar binnenkomt, staat men op” (20)                            

 

Verslag van de zoektocht van Kees Mettes, Nic van Nuland en janvdbosch@casema.nl (de werkgroep-Mettes) naar het leven van toen op het college van het H. Kruis in Uden (aflevering  20, november 2006) 

kruisheren bier mercedes? geurlijn?

 We krijgen geen vast hoekje in het Bulletin, het lijfblad van de kruisheren. “Het Bulletin is”, zo schrijft de redactie ons, “vooral een communicatieblad voor de medebroeders en hun relaties en niet een mededelingenblad van allerlei verenigingen in den lande”. Blijkbaar zijn we als oud-studenten van het College van het H. Kruis maar buitenstaanders. Hoogstens een soort kruisherenfanclub, zou je kunnen zeggen. Met een eigen fanshop met toeters en bellen en shirtjes en shawls. In dat licht bekende Jan Berns dat hij sinds kort een hoek van zijn wijnkelder heeft ingeruimd voor het kruisherenbier uit Groningen, waarvan hij bij de Mitra een hele voorraad heeft ingeslagen. Hij gebruikt daarbij een stapelmethode uit de vorige eeuw. Jan liet zijn masker nog verder zakken met de onthulling dat hij ook kruisherenkentekens spaart en daarvoor regelmatig naar Osnabrück (Duitsland) reist. En voor de mensen van een bepaald niveau: met de Hotelboncheque schijn je ook terecht te kunnen in het Kruisherenhotel in Maastricht. Het laatste nieuwe op dit vlak is de aankondiging, dat de kruisheren volgend jaar ook nog eens een nieuwe geurlijn op de markt gaan brengen die het verlangen naar de hemel oproept.  

Het antwoord van de redactie doet me overigens wel inzien dat er verschillende soorten oud-studenten zijn. Hoog tijd dus voor een scherpe analyse. Na onderzoek blijkt dat er vijf soorten oud-studenten zijn: 

-           Soort A is de oud-student die ook kruisheer is geworden.

-           Soort B is de oud-student die voor een andere orde of congregatie heeft gekozen.

-           Soort C is de oud-student, die kruisheer is geworden, maar later is uitgetreden.

-           Soort D is de oud-student die reeds tijdens de hogere studies de kruisheren heeft verlaten.   

-           Soort E is de oud-student die na “Uden” voor een werelds bestaan heeft gekozen. 

In onze oud-studenvereniging zitten vooral veel oud-studenten van soorten D en E. De soorten A, B en C zijn zeldzaam in onze kring; ze zweven daarboven. “Uden” staat voor deze engelachtige wezens kennelijk veel verder weg dan voor de meer aardse soorten D en E. Het is een bijna onbetekenende aanloopfase geweest naar hun verder enerverend priesterleven. Daarmee wordt ook een beetje duidelijk waarom de “echte” kruisheren ons inderdaad als buitenstaanders ervaren. We kunnen daar drie dingen aan doen (oplossing c heeft mijn voorkeur):  

-           oplossing a: we slepen de oud-studenten van de soorten A, B en C er met de haren bij; per slot van rekening zijn ze niks beter dan wij; ze zouden blij moeten zijn met ons enthousiasme;

-           oplossing b: we laten de orde van de kruisheren toch maar een beetje links liggen en concentreren ons op ons eigen historisch onderzoek naar ons leven van toen op het college en op de gezellige contacten met elkaar;

-           oplossing c: we laten het gewoon allemaal een beetje gebeuren; met vele “echte” kruisheren hebben we trouwens hartelijk contact. 

dhr. Wijnhoven dhr. Vink

Op 25 oktober 2006 waren Jan Berns, Kees Mettes en ik (beter bekend als de werkgroep-Berns) bijeen in het klooster in St. Agatha. We hadden het gebouw zowat voor onszelf, samen met de ijverige schoonhoudsters. Aan de muren hangen geen schilderijen met somber kijkende kruisheren meer. De moeder-oversten, onder wie enkele aantrekkelijke, hebben de macht overgenomen. We maakten kennis met Anneke Beelen, de nieuwe secretaresse van de provinciaal van de kruisheren. Ze hadden geen betere kunnen aanstellen. Anneke gaat het archief voor ons openen. We hebben nog geweldig veel historisch onderzoek te doen vooraleer ons project “Adieu, adieu o Uden” tot dat mooie boek zal hebben geleid. Maar, de eerste stappen zijn gezet met de vorming van een kring van respondenten, zo’n kleine veertig man. Op 18 september 2006 hebben we aan de jongens van toen een tekst over roeping toegezonden. Jan Berns heeft intussen een twintigtal reacties binnen en zit die nu te verwerken. Binnenkort komt ie met een concept-hoofdstuk over het thema “roeping”. Intussen gaan we door middel van archiefonderzoek (Anneke) werken aan het thema “werving en toelating”. Ook bereiden we een vragenlijst aan de respondenten voor over het thema “schoolaccommodatie”. Dat gaat over de slaapzalen, de studiezaal, de recreatiezalen, de refter, de klaslokalen en de sportvelden. We maken ons maar niet druk over de vraag hoe we dat allemaal voor mekaar gaan krijgen. We zijn gewoon fluitend onderweg. Wie mee wil trekken, hij melde zich. Ook het bestuur van OSCOSC (Hugo Prein, Thijs Kappen, Nic van Nuland, Kees Mettes en ik) waren op 2 november 2006 in de gallery van Kees in Veldhoven weer eens bijeen. Er valt in onze vereniging verbazend veel te beredderen: zie het verslag op de website.

 

In het Bulletin, waar we dus geen eigen hoekje in krijgen, staan trouwens wel heel interessante dingen. In het oktobernummer staan bijvoorbeeld verslagen van de missionarissenfamiliedag in Cuijk, van de ontmoetingsdag met oud-confraters in St. Agatha en van de St. Agathagespreksgroep die twee dagen in oktober bijeen was met als  thema “communicatie”. Ook een verslag van hoe Hans Beukeboom en Rob Stigter samen met Edwin Latumeten uit Indonesië hun 40-jarig priesterfeest vierden. Verder zijn er in het Bulletin vaste rubrieken vanuit het provinciaal bestuur, de missieprocuur en vanuit de regio’s Nederland, België (en Congo) en Duitsland. Soms ook een artikel, zoals over het celibaat. In de katholieke kerk is een schreeuwend tekort aan celibataire priesters. Tegelijkertijd zijn er ook vele gehuwde priesters. In Amerika bijvoorbeeld is een op de drie priesters gehuwd. Een gehuwde priester is volgens het kerkelijk recht dan wel geen geestelijke (clericus) meer, maar hij behoudt de volheid van het priesterschap. Gehuwde priesters behouden dus hun taak van dienstverlening aan iedereen, zoals Jezus dat deed. Die zette namelijk altijd het zielenheil van de mens voorop. En mensen hebben recht op het vieren van de sacramenten; het verplicht celibaat voor priesters kan hen daar niet van af houden. Het zo verstaan van deze gouden regel binnen het kerkelijk recht plaatst het gehuwd priesterschap in een geheel nieuw daglicht, zo concludeert Ries Sterke in het artikel in Bulletin. 

het beeld van Hugo

Hugo Prein is voorzitter van onze oud-studentenvereniging OSCOSC. Daarom wilde hij al heel lang ook eens een keer in dit feuilleton figureren. Zijn mailbericht uit Rome kan ik daar mooi voor gebruiken, zeker na de vorige alinea over het celibaat. Hugo vertelde in Rome een prachtig beeld van Bernini gezien te hebben in een kerk van de mystica Theresia. In de kerk hadden ze bovendien een Engelse vertaling van een deel uit haar boek waarop het beeld was gebaseerd. Met de wat duistere opmerking “Nu zie je maar hoe nauw seksualiteit en mystiek met elkaar verweven zijn (‘een orgasme in de Heer’)” stuurde Hugo mij die Engelse vertaling (“Bobby Proud likes to go fishing”):
 “Our lord was pleased that I should sometimes have the following vision: I saw an angel very near me, on my left side, in a corporeal form, which is not usual with me; for though angels are often represented to me, yet it is without my seeing them, except by that kind of vision of which I have already spoken. But in this vision, our Lord was pleased I should see the angel in this form. He was not tall, but rather little, and very beautiful; his face was so inflamed, that he seemed to be one of those glorious spirits who appear to be all on fire (with divine love). He might be one of those who are called Seraphim, for they do not tell their names; but I see clearly, that in heaven there is so great a difference between some angels and others, that I am not able to express it. I saw that he had a long golden dart in his hand, and at the point there seemed to me to be a little fire: I thought that that he pierced my heart with his dart several times, and in which a manner that it went through my very bowels; and when he drew it out, it seemed as if my bowels came with it, and I remained wholly inflamed with  a great love of God. The pain thereof was so intense, that it forced deep groans from me; but the sweetness which this extreme pain caused in me was so excessive, that there was no desiring to be free from it; nor is the soul then content with anything less than God. This is not corporal but a spiritual pain, though the body does not fail to participate a little in it, yea, a great deal. It is so delightful an intercourse between the soul and God, that I beseech His goodness to give some taste of it to him who may imagine I do not tell the truth. During the time I was in this state, I went up and down like one transported; I wished neither to see nor to speak, but only to be consumed by my pain, which was a greater happiness for me than any that can be found in creatures. In this state  I continued some time, when our Lord was pleased I should fall into such great raptures, that I was not able to resist them, even in the presence of secular persons; and so, to my great grief, they began to be public. But from time I began to have these raptures, I have not felt this pain so much as that other of which I spoke before, though I cannot call to mind the particular chapter. But that pain is different in many respects, and more valuable than this; then, it seems, as if the Lord forcibly carries away the soul, and puts her in an ecstasy, so that there is no room for feeling any pain, because the enjoyment comes immediately …..(?) be blessed forever, who bestows such high favors on one who corresponds so little with such great benefits”.  

Via onze mensen in het veld, in dit geval Harrie van Rijbroek (1953-1959) - en die weer via www.kliknieuws.nl, de site voor het snelste nieuws uit Oss, Uden en Veghel en omgeving -    kwamen we er achter, dat de gemeente Uden onlangs het laatste sportveld heeft gekocht dat nog eigendom was van het Udens College. Vooral FC De Rakt zal van dat veld aan Moleneind gebruik gaan maken. Volgens wethouder Jan Coenen groeit FC De Rakt enorm. Daarom is een extra veld erg welkom. Het Udens College blijft voor gymlessen wel gebruik maken van het veld. De gemeente verhuurt het dan aan de school. De bedoeling is dat er nog wat meer aanpassingen komen bij de voormalige “Kruisherenvelden”, maar wat die precies zijn is nog niet duidelijk. Wel is duidelijk dat we snel moeten zijn met ons historisch onderzoek, want - zo blijkt ook uit dit bericht - de sporen naar ons verleden zijn bijna uitgewist. Ik hoorde gelukkig dat er themakanalen op de televisie komen in plaats van de publieke omroepen met hun Berend Boudewijnshows. Misschien kunnen we Casema interesseren voor een kruisherenkanaal of anders vragen we een hoekje op Nostalgie-TV. En als we dan weer te horen krijgen dat we maar buitenstaanders zijn, nou, dan hebben we tegen die tijd altijd ons boek “Adieu, adieu o Uden” nog. 

Oosterhout, 2 november 2006/janvdbosch@casema.nl 


Laatst gewijzigd: zaterdag 18 april 2009

Reacties: Jan van den Bosch