Wordt vervolgd ...

  terug naar publicaties werkgroep     


“Als de leraar binnenkomt, staat men op” (25)                 

Verslag van de zoektocht van Kees Mettes, Nic van Nuland en janvdbosch@casema.nl (de werkgroep-Mettes) naar het leven van toen op het college van het H. Kruis in Uden (aflevering  25, mei 2007)

 

 

De competitie “Dancing with Maria” heeft enorm veel losgemaakt. Het meest sensationele nieuws kwam uit Italië. De grootste kraamkliniek in Milaan wil namelijk de kruisbeelden aan de muur door beelden van Maria vervangen. Daarmee wil de instelling voorkomen dat het groeiend aantal moslimvrouwen dat er wordt opgenomen zich gediscrimineerd voelt. Volgens de directeur wordt Maria ook door moslimvrouwen hooggeacht. Deze ontwikkeling doet onze godsdienstige opvattingen fundamenteel wankelen. Voor het eerst wordt Maria boven het kruis gesteld. Ik vraag me af wat God van deze gang van zaken vindt. Zelf heb ik in deze zaak ook niet stilgezeten. Ik heb namelijk onmiddellijk een foto van Onze Lieve Vrouw ter Linde naar Milaan gestuurd. Ik zou o zo graag zien dat onze Behoudenis der Kranken haar zegetocht ook in Milaan zou kunnen voortzetten. In dit verband heb ik Rein Vaanhold reeds bereid gevonden om in vol ornaat, dus in kruisherenhabijt, zoals hij dat ook deed bij de opening van het Kruisherenhotel in Maastricht, onze delegatie naar de Milanese competitie aan te voeren. Ook de televsie heeft belangstelling getoond, nu de finale van het Songfestival een louter Oost-Europese aangelegenheid is geworden. Zelf ben ik om mijn kennis over Maria te vergroten nog steeds aan het lezen in het boek “Maria, relikwie uit het verleden of baken voor de toekomst?”. Ik ben nu in het hoofdstuk over de Tronen der Wijsheid aangeland. Daar wordt de kwellende vraag gesteld waarom zoveel Tronen zwart zijn. Onvermijdelijk dringt zich bij mij op dit punt de herinnering op aan Zwarte Riek, naar wie wij op het Udense Kersenfeest met dorstige mond gefascineerd stonden te kijken. In haar werden mijn vurige jongensdromen vervuld. Volgens de ene historicus waren de Zwarte Madonna’s oorspronkelijk niet zwart, maar zijn ze dit in de loop van de tijd geworden door vuur, rook of andere natuurlijke oorzaken. Nader onderzoek heeft aangetoond dat een aantal van die beelden, zoals die van Montserrat (door de evangelist Lucas zelf gemaakt) en Chartres, altijd zwart zijn geweest. De gedachte bestaat dat de Zwarte Madonna’s een christelijke versie zijn van oude “heidense” beelden en dat de macht van hun voorgangers op die manier op hen was overgegaan. Beelden van Demeter en Isis bijvoorbeeld waren zwart omdat deze godinnen werden geassocieerd met de vruchtbaarheid van de donkere aarde. Zwarte Riek voelt ook heel vruchtbaar aan. Ik moet het wel met haar doen, omdat Nederland geen Zwarte Madonna’s kent. De dichtstbijzijnde is in het Belgische Lier: Onze Lieve Vrouw ter Gratiën oftewel in de volksmond de Bruine Lieve Vrouw. Ik verdrink verder in de Maria’s. Van allerlei zijden worden ze me toegestuurd. De laatste zending kwam van Omar Sharif uit Spanje. De meest rechtse Maria staat in de kathedraal van van Sevilla. Ze is afgebeeld tijdens de conceptie van Jezus met terneergeslagen en ingetogen blik. De Maria links daarvan staat in een huisje aan de haven van Marbella, waar allerlei snobs zich op dure jachten verzamelen. Maria waakt daar waarschijnlijk tevergeefs over het zedelijke en morele peil in de haven.  

Wat een succes, de reünie. Liefst 120 oud-studenten, veel meer dan verwacht, waren naar hun dierbaar Uden opgetrokken om daar met hun vrienden van vroeger weer eens bijeen te zijn en herinneringen op te halen aan de aangename tijd op het college. Er waren missionarissen bij die al een reeks jaren van hard werken achter de rug hadden, kapelaans uit een drukke stadsparochie, jonge priesters, wier mooie doch vaak moeilijke taak pas begonnen was en vaders van gezinnen, met vreugde aan de collegejaren terugdenkend. Het spreekt vanzelf dat allen direct na aankomst eerst een bezoek brachten aan Onze Lieve Vrouw ter Linde in de kapel. Het geschuifel der stoeltjes deed menigeen met ontroering aan vroeger terugdenken. Onder de H. Mis schetste de oud-student, nu Weleerwaarde Heer S. Ligthart, kapelaan te ’s-Gravenhage, nog eens op treffende wijze hoe Onze Lieve Vrouw ter Linde altijd de toevlucht voor de studenten is geweest, ook in hun latere leven. De joviale stemming zette zich de gehele dag voort. Iedereen ontmoette wel nieuwe “oud-bekenden”. Tijdens de werkvergadering bleek wel hoe zeer het werd gewaardeerd dat deze reünie was georganiseerd. Besloten werd om de twee jaar een reünie te houden en daarvoor een bijdrage van f. 1,- te heffen, waarnaast een jaarlijkse contributie van f. 1,- geheven wordt waarvan oud-studenten die zich in de Missie bevinden worden uitgezonderd. Aan het middagmaal kwamen andermaal de tongen los en met geest werd menige anekdote uit de studietijd verteld. Ook de prior, de Hoogeerwaarde Heer J. School O.S.C. gaf zijn vreugde te kennen over de hoge opkomst. ’s Middags werd een daad van fijne piëteit verricht door een bezoek aan het kerkhof van de kruisheren, waar reeds vele leraren een rustplaats hebben gevonden. Verder was er een uittocht  naar Bedaf georganiseerd, een echt stukje “Ujen” voor de reünisten. Tot besluit werd in de kapel een Lof gecelebreerd, waarna de oud-studenten met het zingen van “Adieu, adieu o Uden” een laatste groet brachten aan Onze Lieve Vrouw ter Linden. Afgesproken werd dat de volgende reünie zal worden gehouden in augustus 1940. 

In het kader van de interviewreeks met oud-leraren toog de volledige werkgroep-Mettes op 15 mei 2007 naar Amsterdam voor een ontmoeting met Dick Boereboom, onze vroegere godsdienstleraar. Vanwege de blijdschap van het weerzien willen de werkgroepleden onderweg altijd eerst even met elkaar stoeien in de ballenbak (foto links). We troffen Dick en Bernadette in een opgewekte stemming aan, ondanks dat Dick net uit het ziekenhuis kwam (foto rechts). Onvermoeibaar vertelde hij ons de halve middag over zijn “carričre” bij de kruisheren. Het verslag van ons interview komt binnenkort op de website te staan van onze oud-studentenvereniging OSCOSC naast al die andere interviewgesprekken met oud-leraren en andere bijzondere personen. Een van de hoogtepunten in het kruisherenleven van Dick Boereboom was niet alleen het lesgeven aan onze klas, maar ook het bezoek aan paus Johannes Paulus II begin jaren negentig (zie middelste foto). Dick stelt zich daar aan de paus voor als de overste van de “Dutch province”. De paus reageert met: “Germany, isn’t”, waarop Dick wel even uit het veld is geslagen vanwege zoveel heilige onwetendheid. Op de achtergrond zie je Koos van Winden, toen de provinciaal van Brazilië en (met baard) Bob Rossi, de provinciaal van Amerika, die met de situatie kennelijk ook niet goed raad weten. Dick werd in 1960 onverwacht (“Bij God en de kruisheren is alles mogelijk”) naar Uden gestuurd als vervanger van in ongenade gevallen Heuvelmans. Die was tot dan ook magister. Dat werd toen Janus van der Wijst. Dick was een jonge, moderne kruisheer. Met hem trad een nieuwe lichting aan. Hij was in 1958 gewijd en had er net twee jaar opzitten in de kruisherenparochie in Rotterdam. Met een aantal geestverwanten, Jan Donkers (neef van Nic van Nuland), Flip Salman, Nic van Leeuwen en Janus van der Wijst, hadden ze in Uden een tijdje een “theologencafeetje”. Na zijn Udense periode waarin ongelooflijk veel veranderingen hebben plaatsgevonden, is Dick lange tijd pastoor geweest van de kruisherenparochie in Amsterdam, gewijd aan O.L. Vrouw van de Zeven Smarten.

Voor de liefhebbers: die zeven smarten zijn:
1. De profetie van Simeon in de Tempel bij het opdragen van Jezus,
2. De vlucht naar Egypte,
3. Het zoek raken van Jezus in de Tempel,
4. De ontmoeting van Maria met Jezus op weg naar de Calvarieberg
5. Maria staat onder Jezus' kruis,
6. Maria omhelst Jezus' dode lichaam na de kruisafname en
7. Jezus wordt begraven.

En voor wie er helemaal geen genoeg van kan krijgen:
links onder Maria Santissima de la Esperanza Macarena uit Sevilla,
in het midden de Moeder van Smarten van de Spaanse beeldhouwer Miguel Bejarano in de Kluiskerk te Warfhuizen en
rechts Nuestra Senora de los Dolores uit Sevilla.
Het stikt in Sevilla blijkbaar van de Maria’s.

Nu begrijp ik pas waarom Thijs Kappen er zo’n moeite mee had de jaarlijkse bestuursbrief aan de leden van OSCOSC verzonden te krijgen. De ledenlijst van 148 oud-studenten is een spooklijst. De Udense oud-student moet ongemerkt zijn uitgestorven. Op enkele veteranen na zoals wij. Hoe kan het anders zijn dat vorig jaar maar 26 leden hun contributie hebben betaald? Hoe is het anders te verklaren dat onze website in 2006 gemiddeld slechts 14 keer per maand is bezocht? Waarom reageren elke keer niet meer dan 10 van de 40 respondenten als ze in het kader van het project “Adieu, adieu o Uden” weer een nieuw stuk tekst krijgen voorgelegd voor het prachtige boek dat gaat verschijnen? Nu is het anderzijds wel een aantrekkelijk perspectief om de erfenis van de Orde van de Kruisheren met slechts enkelen te hoeven delen. Ik denk dat wij ons daarbij als leden van de werkgroep-Mettes bovendien wel een zekere voorrangspositie hebben verworven. Voor mij geldt dat te meer omdat ik een heeroom bij de kruisheren heb gehad die in Amerika nota bene prior is geweest. Kees, Nic en ik zouden, denk ik, onze draai in ons klooster in Uden snel hebben gevonden. Opgeschept krijgen in de refter, ’s avonds naar de recreatie, Kees die je welterusten wenst. Eigenlijk wordt dan een droom werkelijkheid. Nu schrijven we er alleen maar over. Gelukkig zie ik dat er zich op dit moment al bijna 30 oud-studenten hebben aangemeld voor de reünie van 15 september 2007 in Uden. Blijkbaar is een aantal weer uit de dood opgestaan. Dat onze voorzitter Hugo Prein nog ontbreekt mag niet tot onrust leiden: hij leeft. 

 

Oosterhout, 19 mei 2007/janvdbosch@casema.nl.

 


Laatst gewijzigd: zaterdag 18 april 2009

Reacties: Jan van den Bosch